Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klipper

betekenis & definitie

[Eng. clipper], m. (s),

1. een lang, smal en snel zeilend zeeschip (e);
2. ijzeren binnenvaartschip met klippersteven (e).

Oorspronkelijk (begin 19e eeuw) was de Baltimoreklipper een vierkant getuigd tweemastzeilschip; na ca. 1850 was de klipper een vierkant getuigde driemaster voor de handelsvaart, waarvan er vele zijn gebouwd. Door de grote zeiloppervlakte en de scherpe, voorover hangende ‘klippersteven’ kon hij zelfs hij ruw weer een hoge snelheid blijven behouden. Befaamd waren de jaarlijkse wedstrijden tussen de thee en wolklippers om als eerste de thee uit China, resp. de wol uit Australië voor de Britse markt aan te voeren. In het speciaal daarvoor bij het Maritime Museum in Greenwich gegraven droogdok is zo’n theeklipper, de Cutty Sark, nog te zien. De binnenvaartklippers hadden een of twee masten, zijzwaarden en geen helmstok maar een stuurwiel. Het waren goede zeilers. Een aantal van deze klippers werd omgebouwd tot motorschip en is nog in de vaart.

< >