o., 1. theorie die aan de geestelijkheid meer macht toekent dan haar rechtens toekomt (e); 2. klerikale gezindheid.
(e) Een directe kerkelijke overheersing wordt in de 20e eeuw door alle christelijke richtingen ongewenst geacht, maar historisch is de soms overheersende invloed van de clerus op politiek gebied in een aantal m.n. Europese en Zuidamerikaanse landen aantoonbaar. Klerikalisme leidt dikwijls tot antiklerikalisme.