v., (ook: bewegingsleer), onderdeel
van de mechanica dat zich bezighoudt met de studie van de beweging van lichamen.
(e) In de kinematica wordt geen gebruik gemaakt van het begrip kracht; de beweging wordt alleen beschreven in verband met ruimte en tijd zonder daarbij te letten op de oorzaak van de beweging. Dit in tegenstelling met de →dynamica.
In de kinematica van het stoffelijk punt worden de →bewegingsvergelijkingen van een punt opgesteld, dat zijn de formules die op ieder ogenblik de plaats bepalen van het bewegend punt. Ook worden de begrippen snelheid en versnelling gedefinieerd, evenals rechtlijnige en kromlijnige, eenparige en eenparig versnelde, cirkelvormige en harmonische beweging.
De kinematica van een onvervormbaar lichaam behandelt de →translatie en de →rotatie en samenstellingen daarvan. De meest algemene beweging van een vast lichaam is te zien als een opeenvolging van oneindig kleine bewegingen. Men kan bewijzen dat iedere oneindig kleine beweging op te vatten is als een kleine →schroefbeweging om een as die de ogenblikkelijke schroefas wordt genoemd.
De kinematica van vervormbare continue stelsels beschrijft de beweging van stelsels waarvan de punten zich op veranderlijke afstanden van elkaar bevinden, b.v. vloeistoffen en gassen (hydromechanica, aëromechanica).
Een ander belangrijk onderdeel van de kinematica houdt zich bezig met relatieve bewegingen. Om de beweging van een punt of een lichaam te bepalen, beschouwt men zijn opeenvolgende standen ten opzichte van een assenstelsel. Is dit assenstelsel vast in de ruimte, dan wordt de beweging absoluut genoemd. Is het assenstelsel zelf in beweging, dan zegt men dat de beweging relatief of betrekkelijk is. De kinematica stelt o.a. ook betrekkingen op tussen de relatieve beweging van een lichaam, zijn absolute beweging en de beweging van het assenstelsel.
LITT: M.Alonso en E.J.Finn, Fundamentele natuurkunde (1971).