[Hebr., Jahwe richt], koning van JUDA (873—848 v.C.); zoon en opvolger van Asa. Onder Josafat is, na zestigjarige strijd, een definitieve vrede tot stand gekomen tussen Juda en Israël.
De koning van Israël, Achab, huwelijkte toen zijn dochter Athalia uit aan Josafats zoon Joram (ca.860 v.C.). Waarschijnlijk was Josafat min of meer vazal van Israël. Daarom moest hij tegen de Arameeërs in Ramöth-Gilead en ca. 851 v.C. tegen de Moabieten een contingent hulptroepen leveren (1 Kon.22). De vrede met Israël (reeds door Omri voorbereid) leverde voor Juda goede resultaten op: Josafat kon zich wijden aan de organisatie van bestuur, leger, rechtspraak en cultus. Hij stond bekend als trouw dienaar van Jahwe en gold later als een ideaal van een godvrezende koning (2 Kron.19,3).