Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

johannesbrood

betekenis & definitie

o., veevoeder dat bestaat uit de gedroogde peulen van een boom (Ceratonia siliqua), die vooral rond het Middellandse-Zeegebied wordt aangetroffen.

(e) Johannesbrood ontleent zijn voederwaarde vooral aan het hoge gehalte zetmeelachtige stoffen (tot ruim 70 %), waarvan een aanzienlijk gedeelte uit suikersoorten bestaat. Het gehalte aan verteerbaar eiwit is zeer laag, terwijl hetzelfde geldt voor dat aan vitaminen. Johannesbrood bevat soms veel tannine (looistof) die het eiwit uit het rantsoen minder verteerbaar maakt. Het kan aan verschillende landbouwhuisdieren worden gegeven, maar mag ten hoogste 20 % van het verstrekte krachtvoeder uitmaken. Voederwaarde zw 50,6; VRE 0 %.