aanzienlijk - bn. en bw. (-er, -st), 1. door stand, vermogen of macht boven anderen verheven: een aanzienlijke familie; van aanzienlijke huize; zelfst.: de aanzienlijken; 2. belangrijk, groot: een aanzienlijke som (gelds), zeer groot.
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 1.651 anderen in!