oudtestamentische figuur, zoon van Isaak, tweelingbroer van Esau en de lieveling van zijn moeder Rebekka. Later wordt Jakob ⟶Israël genoemd.
De biografie van deze ⟶heros eponymos der Israëlieten staat opgetekend in Gen.25-50. De naam Jakob kan op grond van het Hebreeuws betekenen hij bedriegt; soms wordt Jakob in verband gebracht met het Hebreeuwse woord voor ‘hiel. Waarschijnlijker is dat de naam stamt uit een vóórHebreeuwse taal en iets als ‘(God) beschermt betekent. De aartsvader wordt met een aantal plaatsen verbonden, maar het meest met Bethel (Gen. 28,10—22; 31,13; 48,3). Volgens de traditie zou hij in Egypte gestorven en in Kanaän begraven zijn. Overdrachtelijk is Jakob ook de naam voor: volk Israël.LITT. J.G.Mitchell, A study of the Jacob tradition in the OT (1970).