v. (geologie) afzetting waarin fijne gelaagdheid (laminatie) de invloed van de seizoenen weerspiegelt.
(e) Jaargelaagdheid komt m.n. voor bij lacustrische afzettingen. Het bekendste voorbeeld wordt gevormd door de →varven in Scandinavië, fijngelaagde kleien, die voor het zich terugtrekkende landijs in meren zijn afgezet. De jaargelaagdheid in de Green River-formatie (een uitgestrekte meerafzetting) van Utah en omgeving is een opeenvolging van kalk-dolomietlaagjes en gedurende de zomer gevormde en bewaard gebleven laagjes organische stof.