Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

isotoop

betekenis & definitie

[→Gr. topos, plaats], m./o. (-topen), elk van de mogelijke atoomkernen van een bepaald chemisch element, die dezelfde lading maar een verschillende massa hebben.

(e) Het aantal protonen is bij alle isotopen van een element gelijk; hierdoor zijn isotopen chemisch vrijwel identiek. Isotopen zijn b.v. gewone waterstof H, zware waterstof 2H of D (deuterium) en radioactieve waterstof 3H of T (tritium). Isotopen kunnen ook kunstmatig bereid worden. Door aan proefdieren chemische verbindingen die met radioactieve isotopen (tracers) gemerkt zijn toe te dienen, kan de biochemicus talrijke gegevens verkrijgen over de omzettingen en verplaatsingen der toegediende stoffen. Radioactieve isotopen van stikstof, koolstof, fosfor en zwavel behoren tot de meest gebruikte tracers.

In het chemische onderzoek wordt veelvuldig gebruik gemaakt van het feit dat isotopen dezelfde chemische eigenschappen hebben, dus dezelfde reacties ondergaan, maar wel herkenbaar blijven aan hun atoomgewicht of hun radioactieve straling. Zo kan men in een geneesmiddel het radioactieve koolstofisotoop met massa 14 inbouwen en na toediening aan een proefdier nagaan waar het geneesmiddel in het lichaam wordt verwerkt en welke produkten eruit ontstaan. Men herkent de desbetreffende organen en stoffen dan aan de radioactieve straling. Veelvuldig wordt ook de inbouw van deuteriumin plaats van waterstofatomen toegepast. Het (niet radioactieve) deuterium wordt herkend, wanneer men de stoffen in een massaspectrometer analyseert, doordat het tweemaal zo zwaar is als het waterstofatoom.

< >