Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

intocht

betekenis & definitie

m. (-en), het inof binnentrekken; in het bijzonder officiële of feestelijke inkomst: zijnhouden.

(e) Intochten, ook wel blijde inkomsten genaamd, werden vanaf de vroege renaissance tot in de barok georganiseerd ter gelegenheid van de troonsbestijging of het huwelijk van een vorst. Zij waren een imitatie van de klassieke triomftochten van de Romeinse overwinnaars, en werden in de belangrijke steden gehouden. Voor de versiering van de stad, de vervaardiging van triomfbogen en praalwagens werden opdrachten aan kunstenaars gegeven. Ontwerptekeningen (intocht van Frans II in Chenonceaux, 1560, door Primaticcio; intocht van de latere Karel V in Brugge, ca.1510, door L.Blondeel, getekend door A.Dürer; intocht van aartshertog Ferdinand van Oostenrijk in Antwerpen, 1635, door Rubens, afgebeeld in Pompa introitus Ferdinandi) en afbeeldingen geven een indruk van de vaak religieuze of mythologische voorstellingen bij de intochten, die van grote invloed op de kunst zijn geweest.

LITT. I.von Roeder-Baumbach, Versieringen bij blijde inkomsten (1943).