Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

intensiteit

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het intens zijn, mate van kracht of hevigheid;
2. (natuurkunde), symbool I, het vermogen per oppervlakte-eenheid, m.n. van straling (e); de — van een lichtbron;
3. (wegverkeer) het aantal voertuigen dat gedurende een bepaalde tijdsduur een bepaalde raai in een wegvak passeert (b.v. uitgedrukt in personenauto-eenheden per tijdsduur).

(e) Het begrip intensiteit wordt in verschillende gebieden van de natuurkunde gebruikt. In de →akoestiek verstaat men onder de intensiteit van een vlakke, lopende geluidsgolf het tijdgemiddelde van het akoestisch vermogen per oppervlakte-eenheid, overgedragen in de voortplantingsrichting. Voor een golf met een effectieve waarde van de geluiddruk peff geldt: I = peff2/p-c., waarin p de dichtheid van het gas (de lucht) is en c de geluidssnelheid. In een vlakke, staande golf is de netto-intensiteit nul, maar mag worden opgevat als de som van twee even grote intensiteiten met tegengesteld teken. In een diffuus geluidsveld is de opvallende intensiteit Iopv, gedefinieerd als de som van de akoestische vermogens die uit de verschillende richtingen op een (fictieve) wand invallen, per eenheid van wandoppervlak. In zon geluidsveld met een gemiddelde effectieve waarde van de geluidsdruk in het veld peffi geldt: Iopv = peff2/4..p-c.

Dit is een factor 1/4 kleiner dan in een lopende golf. Eén factor 1/2 wordt veroorzaakt doordat alleen golven die naar de wand toelopen worden beschouwd, terwijl golven die van de wand aflopen toch bijdragen tot de geluiddruk; de andere factor 1/2 ontstaat doordat scheef invallende golven gemiddeld minder akoestisch vermogen per eenheid van wandoppervlak bijdragen dan loodrecht invallende (voor een enkele, vlakke golf met hoek van inval ぴ is Iopv = Icosぴ).