v. (-s), vloeibaar mengsel van cement en water om een nauwe ruimte in beton op te vullen.
(e) Injectiespecie wordt bij constructie van voorgespannen beton gebruikt om de kabels in de kabelkanalen te omhullen met cementsteen. Het alkalisch milieu van de cementsteen voorkomt het roesten van het staal. Injectiespecie bevat veel ongebonden water. Ter beperking van de krimp wordt bij wijde kanalen (>150 mm) wel fijn zand of fijngemalen kwarts aan de specie toegevoegd. Tegen te grote waterafscheiding wordt soms nog een injectiehulpstof toegevoegd; de meeste fabrikaten zijn op basis van aluminiumpoeder vervaardigd. In aanraking met water ontstaat gasvorming en daarmee enige expansie van de specie.
Injectiespecie wordt in snelmengers gemengd en onder druk (1—2 N/mm2) in de kabelkanalen geperst. Opdat geen holten ontstaan in de vulling, zijn in het beton ontluchtingsopeningen aangebracht, die worden gesloten zodra de hieruit lopende injectiespecie nagenoeg dezelfde consistentie heeft als de ingevoerde specie. Voor de druksterkte van verharde specie wordt meestal minimaal 20 N/mm2 geëist.
