m. (-s),
1. losse bekleding die voor de boeg van een schip aangebracht wordt om in toegevroren water het ijsdek te breken;
2. speciaal gebouwd, versterkt schip voor het breken van ijs in vaarwaters, ook schip met versterkte voorsteven voor hetzelfde doel (e);
3. langgesteelde houten hamer waarmee het ijs in vaarten om schepen wordt stukgeslagen;
4. ijsblok;
5. baanbreker, wegbereider.
(e) Ijsbrekers kunnen gewoonlijk op twee manieren werken:
1. al varend breken;
2. rammen, d.i. telkens met volle kracht vooruit op het ijs varen, dat dan onder het gewicht van de boeg breekt. Als maatstaf voor de ijsbreekcapaciteit wordt wel gehanteerd: het totale motorvermogen gedeeld door de scheepsbreedte op de waterlijn.
Echte ijsbrekers vindt men in de Noordelijke Ijszee en aangrenzende wateren, de Oostzee, de SintLaurens, en in het Zuidpoolgebied. Al in 1851 was er sprake van een Russische ijsbreker, maar met een houten romp en schepraderen en dus weinig doeltreffend. Waarschijnlijk was de Duitse Eisbrecher, in 1871 op de Elbe gebruikt, de eerste ijsbreker. De eerste zeegaande ijsbreker was de Ermack, in 1898 bij Armstrong in Engeland gebouwd voor Rusland, naar een ontwerp van admiraal Makarov. Dit drieschroefsschip, met een waterverplaatsing van 8800 t en een vermogen van 9500 pk (6990 kW), heeft ruim een halve eeuw dienst gedaan. Een van de sterkste ijsbrekers in de eerste helft van deze eeuw was de Russische Krassin, bij Armstrong in Engeland gebouwd (1917), waterverplaatsing: 9300 t, vermogen: 10000 pk (7355 kW).
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de grote strategische betekenis van de poolgebieden was gebleken, is een groot aantal sterke ijsbrekers gebouwd, vooral in de USSR en dan met een kernreactor als energiebron; de sterkste is de in 1957 in de vaart gekomen Lenin van 162181 waterverplaatsing. Men neemt aan dat de drie drukwaterreactoren genoeg splijtbaar materiaal bevatten om het schip een jaar lang op vol vermogen te laten werken, vóór de kern moet worden verwisseld, hetgeen overeenkomt met enige jaren normale vaart. Het drieschroefsschip heeft een 3850 kWen twee 1920 kW-turbogeneratoren, die het vermogen leveren voor een elektromotor, asvermogen 19866 pk (14611 kW) op de middenas (omwentelingssnelheid 185 min) en voor twee elektromotoren, asvermogen 9933 pk (7306 kW), op de buitenassen (205 min). Het maximale asvermogen wordt geschat op 44598 pk (32 802 kW). De snelheid in open water is 18 knopen. Het schip kan door twee meter dik ijs breken.
Eind 1975 heeft een Noorse studiegroep een plan gelanceerd voor een semi-submersible ice-breaking tanker, een zeer groot, sigaarvormig schip dat in één keer meer dan de dubbele hoeveelheid ruwe olie van twee conventionele tankschepen van de noordelijke hellingen van Alaska naar de Amerikaanse raffinaderij centra zou kunnen brengen. Men denkt zich de boeg van het ladinggedeelte als voor conventioneel ijsbreken en de voorste hoek van de voorste opbouw achterover hellend, aldus een ijszaag vormend als het schip onder water vaart. Deze constructie zou het mogelijk moeten maken door pakijs van 3,80 m dikte te varen.