Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hoogspanning

betekenis & definitie

v., elektrische spanning van een zodanige sterkte, dat bij contact tussen het menselijk lichaam en de hoogspanningsbron een grote kans bestaat op weefselbeschadiging of elektrokutie.

(e) In de elektrotechniek spreekt men van hoogspanning als de nominale spanning (de spanning waarvoor een machine, installatie of toestel is vervaardigd, of waarmee deze in bedrijf is) tussen twee polen of fasen meer dan 500 V bedraagt. In Nederland en België gelden voor installaties voor hoogspanning bijzondere voorschriften, waarmee bij aanleg en bedrijf rekening moet worden gehouden. Bij het groter worden van de vermogens en van de afstanden, waarover deze moeten worden overgebracht, is men ertoe overgegaan de transmissiespanning hoger te kiezen, waarbij van transformatoren gebruik wordt gemaakt. Men bereikt hiermee dat de transmissieleidingen een kleinere doorsnede kunnen hebben, hetgeen een besparing aan materiaal betekent. Daar staat tegenover, dat de transmissieleidingen met de nodige transformatoren, schakelinstallaties en eventuele inverters voor de hogere spanning moeten zijn ingericht. De grootte van de spanning wordt begrensd door de moeilijkheden die men ondervindt bij de constructie van betrouwbaar schakelmateriaal en transformatoren voor grote vermogens.

Het hoogspanningsnet voor het transport van elektrische energie werkt voor een groot gedeelte met een wisselspanning van 300000 V. Gelijkspanning van miljoenen volt (voor bijzondere doeleinden, b.v. in laboratoria) kunnen met de Van de Graaffgenerator worden opgewekt.

In de elektronika wordt het begrip hoogspanning gebruikt voor voedingsspanningen vanaf enkele honderden volt.