Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hoogovenslak

betekenis & definitie

v./m. (-ken), afvalprodukt van het hoogovenbedrijf.

(e) De voor de fabricage van ruwijzer in een hoogoven gebruikte ertsen bevatten behalve zuurstofverbindingen van ijzer, ook kleiachtige verontreinigingen afkomstig van de ganggesteenten. Deze gesteenten bestaan chemisch gezien uit kiezelzuur en aluminiumoxide die van het vloeibare ijzer worden afgescheiden door in de hoogoven kalksteen en dolomiet toe te voegen. Daardoor ontstaan gemakkelijk smeltbare mengsels. Deze slaksmelt drijft op het zwaardere ijzer en wordt evenals het ijzer van tijd tot tijd afgestoken. Afhankelijk van het kalkgehalte van de toegevoegde kalksteen bevat de slak meestal 28-38 % Si02, 8-18 % A1203, 30-45 % CaO en soms nog magnesiumoxide, calciumsulfide en mangaanoxide. Bij langzaam afkoelen van de slak ontstaan door kristallisatie grillig gevormde steenklompen bestaand uit mineralen die in het algemeen weinig reactief zijn met water. Dergelijk slakmateriaal wordt wel gebruikt voor funderingen in de wegenbouw.

Als men de slaksmelt direct na het afsteken met veel koud water afschrikt, blijft kristallisatie achterwege en stolt de slak tot een glasachtig produkt van kleine korrels. Deze gegranuleerde hoogovenslak of slakzand is latent-hydraulisch. De hydraulische eigenschappen worden pas opgewekt als het in aanraking komt met een activator, nl. calciumhydroxide en water. →hoogovencement.