(Zweeds: Helsingfors), hoofdstad van Finland en het district Uusimaa, op een schiereiland aan de Finse Golf, 535 000 inw. Helsinki, regerings-, verkeerscentrum, economisch en cultureel centrum, heeft de grootste Finse invoerhaven (negen maanden ijsvrij).
De uitvoer is van veel minder betekenis. In de winter worden de havens door ijsbrekers opengehouden. Helsinki heeft metaalmachine-, scheepsbouw, kabelfabriek), textiel-, levensmiddelenindustrie en grafische, chemische en keramische nijverheid. Er zijn twee luchthavens, Malmi en Seutula. Helsinki is de witte stad door de in de stad opduikende granietrotsen en de m.n. lichtgekleurde gebouwen. De aanleg is regelmatig en monumentaal.
Hoofdboulevard is de Mannerheimintie die de stad noord—zuid doorkruist. De oude stadskern dateert van het begin van de 19e eeuw. Het stationsgebouw (architect Saarinen) en rijksdaggebouw (Sirén) zijn van resp. 1914 en 1931.Rond het hoofdstation is een nieuwe wijk ontstaan, die gedomineerd wordt door het Autotalozakenpaleis (1958), een grandioze beton-, staalen glasconstructie. Rond de havens liggen de ministeries, waaraan de zakenwijk met warenhuizen en mammoet-organisaties. De eilanden in de Krunnuvuorenselkä (Kronbergsfjard), die deel uitmaken van Helsinki, worden door bruggen, wegen of trajectboten met de stad verbonden. Helsinki heeft vele sculpturen, pleinen en plantsoenen. Er zijn een universiteit (tweetalig), verscheidene musea, een groot Olympisch stadion, een Zweedse en een Finse schouwburg.
GESCHIEDENIS. Helsinki is in 1550 5 km ten noorden van het huidige Helsinki gesticht door Gustaaf I Wasa van Zweden. Deze stad (Helsingfors) werd in 1642 naar een gunstiger plek verlegd.
De stad, in 1713 door de Russen verwoest, in 1749 versterkt en in 1809 na een brand herbouwd, werd in 1812 de hoofdstad van het in personele unie met Rusland verenigde, in 1917 van het onafhankelijke Finland.
