m. (-s), (vroeger) toestel om de schijnbare middellijn van de zon en andere kleine hoeken aan de hemel te meten.
(e) De heliometer is een kijker met doorgesneden objectief. Laat men de beide helften langs elkaar glijden, over een nauwkeurig bepaalde afstand, dan ontstaan er twee beelden, waarvan ook de afstand precies bekend is. Oorspronkelijk was het toestel bedoeld om bij zonsverduistering de gemeenschappelijke koorde van zon en maan te meten, maar vond later algemeen toepassing voor het nauwkeurig meten van kleine afstanden (tot 2°).