Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grootpoothoenders

betekenis & definitie

v./m. (mv.), een familie van de hoenderachtige vogels.

(e) De grootpoothoenders, Megapodiidae, broeden hun eieren niet zelf uit, maar laten dit over aan de zonnewarmte of de warmte die door rottende bladeren enz. ontwikkeld wordt. De jongen komen ver ontwikkeld uit de eieren en kunnen meteen vliegen. Bekend zijn het hamerhoen of maleo (Macrocephalon maleo) van Sulawesi, met een knobbel op zijn kop, en de hoenders van de geslachten Talegallus, Leipoa, e.a. uit Australië, Irian Barat en Australisch Nieuw-Guinea en omliggende eilanden.

< >