v./m. (-fen), de groei van planten bevorderende stof.
(e) Tot de groeistoffen behoort een groep verbindingen die in uiterst geringe concentratie de lengtegroei van de plant reguleren, en zonder welke het groeiproces stilstaat. De ontdekking van deze →auxinen door F.W.Went (1928) te Utrecht heeft een revolutionaire invloed op de ontwikkeling van de experimentele plantkunde gehad. De betekenis van deze stoffen voor de landen tuinbouw is enorm groot. Andere fytohormonen met groeistofwerking zijn gibberelline en kinetine. →apicale dominantie.