Romeins staatsman, *153 v.C. Rome, ♱ 121 v.C.
Rome; zoon van Tiberius Sempronius →Gracchus. Gracchus zette de onderbroken reformatiepolitiek van zijn broer Tiberius voort en hernieuwde als volkstribuun (123— 122 v.C.) diens agrarische wet. Om zoveel mogelijk aanhang onder het volk te krijgen, voerde hij de frumentationes (korenuitdelingen) in, waarbij aan iedere Romeinse burger die zich daartoe meldde, maandelijks een hoeveelheid koren beneden de marktprijs werd verkocht. De door hem voorgestane Lex Acilia droeg de rechtspleging inzake afpersingen (res repetundae) in de prov. over van de Senaat op de equites, de stand der kooplieden en belastingpachters, die meestal juist de schuldigen waren. Zijn voorstel om het Romeinse burgerrecht aan Latijnen en Italiërs te verlenen, hetgeen vóór hem consul M.Fulvius Flaccus in 125 v.C. had geprobeerd, werd afgewezen. Toen de Senaat in 122 M.Livius Drusus, een collega van Gracchus, overhaalde om een nog meer belovende agrarische wet voor te stellen, verloor Gracchus aan populariteit onder het volk en werd niet meer voor een derde ambtsperiode als tribuun herkozen; in de daarop volgende wanorde vond hij een gewelddadige dood.
