m. (-en), een instabiele toestand van stoffen, waarbij de overgang van vaste in vloeibare toestand en omgekeerd zeer geleidelijk plaatsvindt. (e) Bij polymeren is de glastoestand de toestand waarin zgn. harde kunststoffen zich meestal bevinden onder gebruiksconditie. In de glastoestand zijn de ketenmoleculen grotendeels onbeweeglijk; slechts geringe verplaatsingen van zijgroepen of van ketensegmenten komen voor.
Bij hogere temperatuur gaat de glastoestand over in de rubbertoestand (➝kunststof). Typische voorbeelden van glasachtige kunststoffen zijn: ongeplastificeerd polyvinylchloride, polystyreen en polymethylmethacrylaat.