Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

generatie

betekenis & definitie

[➝Lat.], v. (-s),

1. teling, voortplanting: bij lagere dieren vindt men vaak ongeslachtelijke —; wording: de kwestie van de spontane —;
2. geslacht, al de individuen van dezelfde trap in een voortplantingsreeks (e): in de zomer zijn enige generaties van bladluizen gevleugeld; in het bijzonder mensengeslacht als deel van een reeks: iedere volgende — draagt het hare bij tot de ontwikkeling van de menselijke geest; zij behoren tot dezelfde -, het zijn tijdgenoten; ook met betrekking tot tijdgenoten in een zelfde beroep of tak van kunst of wetenschap in verhouding tot hun voorgangers of opvolgers: een jongere van filologen; een nieuwe van dichters;
3. (genealogie) alle personen, voorkomend in een kwartierstaat of parenteel, die volgens rechte lijn met een gelijk aantal voorouders afstammen van een zelfde voorvader of -moeder; het aantal (vaderlijke) voorouders tussen twee met name bekende personen;
4. overdr. voor zaken die een ontwikkeling doormaken: de computers van de derde zijn in 1964 op de markt gekomen; de eerste telg van een nieuwe — zeesleepboten.

(e) Twee generaties van een soort worden gescheiden door het optreden van de ➝meiose en de daaropvolgende versmelting van twee geslachtscellen tot een nieuw individu. De notatie bij kruisingen is: P (parentes) ouderlijke generatie; F1 (filius) eerste filiale generatie (kinderen); F2 tweede filiale generatie (kleinkinderen).

In de levenscyclus van veel planten komen twee fasen voor. Tijdens de ene is het plantelichaam opgebouwd uit cellen die een dubbel stel (genoteerd als: 2x of 2n) ➝chromosomen in de celkern hebben (➝diploïed). Tijdens de andere fase is het aantal chromosomen in de kern half zo groot (haploïed). Bij lagere planten (b.v. veel wieren) zijn de generaties afzonderlijke, zelfstandig levende, planten, waarbij dan de ene, die de geslachtscellen levert, de geslachtelijke (generatieve) generatie heet, en de andere de ongeslachtelijke (vegetatieve).

< >