Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Fortuna

betekenis & definitie

[Lat., toeval , lot], Romeinse godin van vruchtbaarheid en voorspoed, later voornamelijk van het gelukkig toeval. Fortuna was van Latijnse oorsprong, met beroemde tempels o.a. te Praeneste en Antium.

Haar cultus, die door Servius Tullius in Rome zou zijn ingevoerd, was daar zeer verbreid, vooral bij de kleine luiden. Fortuna werd sinds de le eeuw v. C. geïdentificeerd met de Griekse Tyche, godin van het blinde toeval, en was als zodanig een geliefde figuur in de middeleeuwse filosofie en litteratuur en in de renaissancekunst. Zij wordt afgebeeld met hoorn des overvloeds en scheepsroer.