Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fobie

betekenis & definitie

[Gr. fobos, angst], v. (-ën), een onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde situaties optredend gevoel van angst.

Typisch is, dat de lijder aan een fobie meestal verstandelijk wel inziet dat de vreesgevoelens, of althans de beleefde intensiteit ervan, ongegrond zijn, maar dat de angst en het daaruit resulterende vermijdingsgedrag daarom niet minder hardnekkig zijn. Fobieën worden genoemd naar de voorwerpen of toestanden die de vrees oproepen; zo spreekt men van agorafobie (pleinvrees), claustrofobie (vrees voor opsluiting) enz.

Er bestaan verschillende psychologische theorieën over het ontstaan van een fobie. Volgens de psychoanalyse moet de fobie begrepen worden als een naar buiten verplaatste innerlijke angst: de vreesverwekkende situatie buiten zou symbolisch zijn voor de eigenlijke, onbewuste oorzaak van de angst. De op deze theorie gebaseerde behandeling is zeer tijdrovend en niet altijd uitvoerbaar. De psychologische gedragsleer levert een veel simpeler verklaring: de fobie wordt beschouwd als resultaat van een leerproces, waarbij een onjuiste emotionele reactie (nl. angst) op een bepaalde situatie is aangeleerd. Van deze theorie wordt uitgegaan bij de gedragstherapie van een fobie. Met name bij mensen bij wie de fobie als betrekkelijk geïsoleerde klacht voorkomt, heeft deze aanpak die veel minder tijd kost, dikwijls gunstige resultaten. Een fobie kan daarnaast een functie hebben in de relaties van een patiënt met zijn omgeving; hierop stoelen de verschillende vormen van interactietherapie, die ter behandeling van een fobie worden ondernomen.

LITT. E.Zwaan en M.de Wolf-Ferdinandusse, Leven met angst (1975).

< >