Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Eliot, thomas stearns

betekenis & definitie

Engels dichter, criticus en dramaturg, *26.9.1888 Saint-Louis (Missouri), †4.1.1965 Londen. Eliot studeerde te Harvard (1906-10) en te Parijs (1910-11), Jena (1914) en Oxford (1914-15).

Van zijn vroege gedichten is het bekendste The love song of J. Alfred Prufrock (1915, 17). Eliot werd aanvankelijk beïnvloed door Jules Laforgue en het Elizabethaanse drama en onderging daarna gedurende de Eerste Wereldoorlog vooral de invloed van Ezra Pound, die hem tot de publikatie van Prufrock aanzette en hem ook in zijn kritisch werk beïnvloedde. Eliot richtte een eigen tijdschrift op, The Criterion (1922-39), dat toonaangevend was in de periode tussen de twee wereldoorlogen. In okt. 1922 verscheen hierin The waste land, een lang gedicht dat een mijlpaal werd in de Engelse litteratuur. In 1927 kreeg Eliot de Britse nationaliteit.

In 1925 werd hij directeur van de uitgeverij Faber & Faber. In 1948 kreeg hij de Nobelprijs voor de litteratuur. Ook als criticus en toneelschrijver verwierf Eliot een grote vermaardheid. Hij schiep een nieuw poëtisch idioom, gebaseerd op de spreektaal, met voorbijzien van de oude vijfvoetige jambe, lenig maar tegelijk stemmig. Zijn latere stukken zijn evenwel van mindere kwaliteit. De lyriek van Eliot is intellectualistisch en bevat vaak toespelingen op beroemde passages uit de wereldlitteratuur.

Als ciriticus en als dichter heeft Eliot een enorme invloed uitgeoefend.

Werken: poëzie: The love song of J. Alfred Prufrock (1915, 1917), The waste land (1922), Ash Wednesday (1930), Old Possom’s book of practical cats (1939), Four quartets (1943); proza en toneel: Murder in the cathedral (1935), The family reunion (1939), The cocktail party (1950), Selected essays (1932), The use of poetry and the use of criticism (1933), On poetry and poets (1957), To criticize the critic and other writings (1965).

LITT. G. Williamson, A reader’s guide to T.S. Eliot (1953); N. Braybrooke, T.S. Eliot (1958); H.

Howarth, Notes on some figures behind T.S. Eliot (1965); A. Tate (red.), T.S. Eliot (1967); E.M. Browne, The making of T.S. Eliot’s plays (1969); H.Blamires, Word unheard.

A guide through four of Eliot’s quartets (1969); D. Gallup, T.S. Eliot. A bibliography (1969); G. Martin, Eliot in perspective (1970); R.Sencourt, T.S. Eliot (1971); J.D.

Margolis, T.S. Eliot’s intellectual development (1972); A.D. Moody, The waste land in different voices (1974).

< >