Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Drukpers

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. werktuig waarmee door middel van een mechanische druk een hoeveelheid kleurstof, in de vorm van een beeld van een drukvorm, op een te bedrukken materiaal wordt overgebracht;
2. het geheel van de krachten die in het werk gesteld worden om geschriften, m.n. kranten, te drukken en te verbreiden: de drukpers is een machtig wapen; de vrijheid van drukpers, nl. om zich daarvan te bedienen, om zonder voorafgaand verlof van overheidswege geschriften door de pers openbaar te maken.

De eerste drukpersen waren gemodificeerde wijnpersen. De ontwikkeling van de drukpers ging de eerste eeuwen (ca.1450-1800) niet snel. De grote doorbraak kwam tot stand, toen ook het ininkten van de vorm en de toevoer van het papier gemechaniseerd werden.

Naar het procédé waarvoor de pers gebruikt wordt, onderscheidt men hoogdruk- of boekdrukpersen, vlakdruk- of offsetpersen, diepdrukpersen, anilinedrukpersen, zeefdrukpersen, en elektrostatische drukpersen. Naar bouwprincipe onderscheidt men handpersen, cilinderpersen en rotatiepersen. Naar de aard van de papiertoevoer: vellenen rollenpersen.

Een moderne pers is een aggregaat waarop de papiertoevoer, de ininkting van de vorm, het bedrukken in één of meer kleuren, de papieruitvoer en waar voorkomend een aantal nabewerkingen zoals snijden, vouwen, perforeren en bundelen in hoge mate zijn gemechaniseerd. Hierdoor is een hoge produktie, binnen nauwe kwaliteitstoleranties, mogelijk geworden.