Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dodendans

betekenis & definitie

m. (-en),

1. zinnebeeldige voorstelling van de macht van de dood over het mensdom, waarbij een aantal personen van elke stand, leeftijd en geslacht een reidans vormen met doodsfiguren .

Vooral in de middeleeuwse kunst was de dodendans een geliefd thema. In de dodendans verschijnt de dood als uitgemergeld kadaver, aanvankelijk evenwel niet als geraamte. Van de verklarende, de dodenbezorging. Rooms-katholieke bedans begeleidende verzen, die men zich als korte dialogen moet voorstellen, zijn enige voorbeelden bewaard gebleven. Oorspronkelijk werd echter niet de personificatie van de dood in het algemeen voorgesteld, maar telkens naast iedere levende zijn eigen kadaver. Het is aannemelijk dat de voorstelling langzaam is gerijpt en uit verschillende gegevens, die voor een deel reeds tot de erfenis van de klassieke oudheid behoren, is samengesteld; ook oosterse elementen uit de vroege middeleeuwen zijn er wellicht in verwerkt.

In elk geval blijft de veel oudere allegorie van de drie levenden en drie doden (drie leeftijden van de mens) naast de eigenlijke dodendans voortbestaan (o.a. een muurschildering uit de 15e eeuw in de Sint-Maartenskerk te Zaltbommel). Ca. 1375 schijnt de dodendans in Frankrijk algemeen bekend geweest en van daaruit naar Spanje overgebracht te zijn.

Waarschijnlijk houdt de mode van de dodendans verband met de pestepidemie in Europa (1347—50), die in Italië ook de talrijke Trionfi della morte deed ontstaan. Allerlei soortgelijke allegorieën ontstonden in die tijd. In de 15e en 16e eeuw komen dodendansen in de beeldende kunst tamelijk veelvuldig als illustraties van de boetepsalmen of bij het officium pro defuncto voor, maar ook in de monumentale schilderkunst. Frankrijk was het stamland van de dodendans. Een belangrijke dodendans was die van de Cimetière des Innocents te Parijs (1424; slechts bekend door een houtsnede gedrukt bij Guyot Marchant in 1486). Zeer volledig is de reeks in de kerk van La Chaise-Dieu (1460—70).

In de Zuidelijke Nederlanden zijn slechts de gebeeldhouwde in de Zavelkerk te Brussel en die in de kerkhofkapel te Binche aan te wijzen. Het dominicanenklooster te Bazel had een bekende, zeer vroege dodendans op de muren van het kerkhof, vermoedelijk door Konrad Witz na de pest van 1439—40 geschilderd: Der Tod vort Basel (in 1805 bij afbraak vernield, maar uit prenten van o.a. Matth. Merian, 1644, bekend). Uit de 16e eeuw stammen o.a. de dodendans in het torenportaal van de Marienkirche in Oost-Berlijn en de dodendans met de voorstelling van een prediker aan het begin te Lübeck in de de dodenkapel in de Marienkirche.

In 1530 heeft Hans Holbein de Jonge aan de dodendans een klassieke, door vele kopieën en varianten weldra zeer verbreide, vorm geschonken in zijn serie houtsneden op 41 bladen. Andere dodendansen in druk komen voor in o.m. de eerste gedrukte Livres d’heures van Guyot Marchant (1465) en Simon Vostre te Parijs (1512).

LITT. J.Vanderheyden, Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late middeleeuwen en de vroege renaissance in de Nederlanden (1930); E.Mâle, L’art religieux de la fin du moyenâge en France (4e dr. 1931); J.M.Clark, The dance of death in the middle ages and the renaissance (1950); D.T.Enklaar, De dodendans (1950); H. Rosenfeld, Der mittelalterl. Totentanz (2e dr. 1968; met bibl.); S.Cosacchi, Makabertanz (1965); J. Saugnieux, Les danses macabres de France et d’Espagne et leurs prolongements littéraires (1972); J.J.M.Timmers, Christ, symboliek en iconografie (1974); H.Rosenfeld, Der mittelalterliche Totentanz (1974).