[Lat. devolutio, afwenteling, versterf van een goed of recht], v.,
1. (recht) de overgang van een vermogensobject van de ene persoon op de andere;
2. (canoniek recht) de overgang van het recht een geestelijke tot een kerkelijk ambt te benoemen, van een lagere op een hogere functionaris, omdat de lagere functionaris een fout heeft gemaakt of in gebreke is gebleven;
3. teruggang in ontwikkeling, het tegendeel van evolutie.