Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Conserveermiddel

betekenis & definitie

o. (-en), conserveringsmiddel, middel om spijzen of andere stoffen tegen bederf te bewaren, te verduurzamen. Voorzover conserveermiddelen aan levensmiddelen worden toegevoegd, zijn dit weinig of niet-toxische stoffen, die in zeer geringe concentraties (0,3-0,01 %j reeds de gewenste werking kunnen uitoefenen zonder de hoedanigheden van het produkt te veranderen.

Het toepassingsgebied en de maximale dosering van deze middelen zijn voorgeschreven in de Ned.Warenwet. Buitenlandse wetgevers oordelen zeer verschillend over de toelaatbaarheid van het gebruik van conserveermiddelen in levensmiddelen. De Ned. en Belg. wetgeving neemt in dit opzicht een tussenpositie in. Conserveermiddelen die ten doel hebben microbiologisch bederf tegen te gaan, remmen het stofwisselingsproces van organismen zoals gisten, schimmels en bacteriën. Deze stoffen verstoren het enzymsysteem in een levende cel door bepaalde enzymen te inactiveren of te blokkeren. Gezien de mogelijke verwantschap tussen plantaardige en dierlijke cellen in de reacties tegen conserveermiddelen, wordt de toelaatbaarheid van deze stoffen in voedingsmiddelen met zorgvuldigheid begeleid.

Conserveermiddelen die worden toegepast ter voorkoming van chemisch bederf, hebben meer het karakter van technische hulpstoffen, zoals chelaten (metaalbinders), die de kleur van het geconserveerde voedingsmiddel stabiliseren, en anti-oxidanten, die b.v. ongewenste vetoxidatie (ranzigheid) kunnen tegengaan. Andere produkten dan voedingsmiddelen, waarbij conserveermiddelen voor de verduurzaming worden toegepast, zijn b.v. hout en kleding (motwering).

< >