Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

collectieve veiligheid

betekenis & definitie

het beginsel van de bundeling van nationale militaire macht om gezamenlijk te worden ingezet tegen de staat die vrede en veiligheid verstoort of dreigt te verstoren. Dat gezamenlijk optreden ten bate van vrede en veiligheid is de kern van de Organisatie der Verenigde Naties.

De VN is vóór alles een organisatie ten bate van de vrede. Vandaar het oorlogs(geweld)verbod en de regeling van gezamenlijk optreden als de vrede verstoord dreigt te worden. In die regeling heeft de →Veiligheidsraad een centrale positie. Hij heeft eerste verantwoordelijkheid voor de handhaving van vrede (in de zin van afwezigheid van oorlog) en veiligheid (in de zin van afwezigheid van oorlogsgevaar). De Veiligheidsraad mag dwingend optreden in geval van een bedreiging van de vrede, een vredesbreuk of een daad van agressie (art. 39 VN Handvest). De VN-leden zijn verplicht de beslissingen van de Veiligheidsraad uit te voeren.

Die beslissingen kunnen collectieve maatregelen betreffen op economisch, diplomatiek of verkeersgebied (art. 41), maar als dat niet toereikend blijkt, is gewapende actie mogelijk (art. 42). De Veiligheidsraad kan gewapende actie aanbevelen (zoals bij het begin van de Koreaanse Oorlog, 1950) of bevelen, dat laatste echter gebeurt slechts op grondslag van tevoren gesloten bijzondere overeenkomsten. Aangezien zulke overeenkomsten omtrent ter beschikking staande nationale strijdkrachten nog niet gesloten zijn, is nog steeds volgens art. 106 het gezamenlijke gewelddadig optreden tegen de staat die de vrede bedreigt of verstoort, afhankelijk van overleg tussen de vijf permanente leden.Daar beslissingen betreffende de collectieve veiligheid zeker vallen onder de niet-procedurele zaken, kunnen zij alleen genomen worden als de permanente leden van de Veiligheidsraad zich er niet tegen verzetten (vetorecht). De Koude Oorlog bracht mee, dat zelden van een eenstemmige opvatting sprake was.

Het VN-Handvest ging er in 1945 vanuit, dat vrede en veiligheid vooral in gevaar gebracht zouden worden door staten die een gewelddadige politiek in de zin hadden, en met name op gewelddadige wijze verandering in de status quo wilden teweegbrengen. Met de grotere betekenis die geleidelijk aan de mensenrechten (zoals het recht van een volk op zelfbeschikking of gelijkheid van rassen) werd toegekend, groeide de overtuiging dat massale schending van de mensenrechten (zoals in de koloniale verhouding, of bij apartheid) gevaar voor de vrede meebrengt. Onduldbaar onrecht (= ondraaglijk ‘structureel geweld’) kan gemakkelijk tot interne onrust leiden, waarin andere landen zich mengen. Burgeroorlog en oorlog kunnen eruit voortkomen. Vandaar de herhaalde resoluties van de Algemene Vergadering van de VN, waarin voortzetting van de koloniale verhouding (door Portugal) of apartheid (in Zuid-Afrika en Rhodesië) gezien wordt als een bedreiging van de vrede. Bij de schaarse keren, dat de Veiligheidsraad optrad (tegen Rhodesië en inzake Namibië) ging het in wezen om massale schending van mensenrechten.

De vrede werd volgens de Veiligheidsraad bedreigd, omdat een staat weigerde de bestaande status quo (van onduldbaar onrecht) te veranderen. Deze nieuwe oriëntatie van de Veiligheidsraad kan leiden tot een dynamische functie ten bate van de wereldvrede.

Juist omdat de Veiligheidsraad vaak verlamd werd door een uit de Koude Oorlog voortvloeiend veto, heeft de Algemene Vergadering van de VN in de Uniting for Peace Resolution (1950) vastgesteld, dat zij mocht optreden als de Veiligheidsraad door een veto verlamd was. In het geval van een vredesbreuk of daad van agressie zou zij dan gezamenlijk gewelddadig optreden kunnen aanbevelen. Een dergelijk optreden zou echter, als het tegen een supermacht gericht was, een wereldoorlog betekenen. Vandaar de grotere nadruk op de VN-functie van collectieve diplomatie, het door overleg bereiken van een vreedzame oplossing. Hierbij ontstaat vaak de behoefte aan een VN-politiemacht. De taak van zo’n VN-politiemacht is wezenlijk verschillend van die van een VN-legermacht: een VN-legermacht als bedoeld in art. 42 heeft de functie om de VN-wil met geweld af te dwingen; de VN-politiemacht zou alleen de taak hebben een door collectieve diplomatie of collectieve bemiddeling reeds verkregen wilsovereenstemming ter plaatse te realiseren door een buffer tussen legers of volksgroepen te vormen, of als waarnemer te controleren of gemaakte afspraken worden nagekomen.

In Korea was sprake van een VN-legermacht. Een VN-politiemacht werd voor het eerst opgericht naar aanleiding van de Suez-crisis in 1956 (UNEF, United Nations Emergency Force). In 1960 volgden ONUC (UN Force in Congo), in 1963 UNFICYP (UN Force in Cyprus). [prof.mr.B.V.A.Röling] LiTT. L.G.C.A.M.Schneider, Collectieve veiligheid, een studie over het Handvest der VN, de resolutie ‘Uniting for Peace’ en het Noord-Atlantisch Verdrag (1954); D.W.Bowett, The law of internat, institutions (2e dr. 1970); P.vanHeynsbergen, Compendium van hetvolkenrecht (1972;p. 160 vlg.; met litt.); B.V.A.RöIing, Volkenrecht en vrede (1973).

< >