m., trichloormethaan.
(e) Chloroform, CHC13, smeltpunt —63,5 °C, MAC-waarde 50 p.p.m., is een vluchtige organische verbinding, in 1831 door Soubeiran en in 1832 door Liebig ontdekt. Het is een kleurloze vloeistof met een zoete smaak en geur, die in water weinig, in alcohol en ether gemakkelijk oplost en reeds bij gewone temperatuur sterk verdampt. Chloroform wordt gebruik als oplosmiddel voor hars, kamfer, guttapercha, caoutchouc, jood, broom enz. Onder invloed van lucht en licht wordt chloroform ontleed; er ontstaat o.a. fosgeen. Door toevoeging van een weinig alcohol kan men deze ontleding tegengaan. Chloroform wordt industrieel bereid door het chloreren van methaan of door oxidatie van aceton met calcium hypochloriet:
2CH3COCH3 + 3 Ca(OCl)2 → 2CHC13 + (CH3COO)2Ca + 2Ca(OH)2.
In 1847 is door Simpson chloroform met succes als narcosestof toegepast. De grote giftigheid en de ernstige bijwerkingen hebben chloroform al spoedig doen verdringen door →andere narcosestoffen. Het heeft vermoedelijk kankerverwekkende eigenschappen en de toepassing in geneesmiddelen (hoestdranken) is verboden.