Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Brief

betekenis & definitie

[Lat. brevis, nl. epistola, korte brief], m. (brieven),

1. (vroeger) schriftelijk bewijsstuk, akte, oorkonde (vgl. geloofs-, koop-, last-, vracht-, schuldbrief): brieven van adeldom; (zegsw.) hij heeft de oudste brieven, kan de oudste rechten doen gelden; (handelsterm) brieven uit de hand, wissels die nog niet uitgegeven zijn of geen afnemers gevonden hebben, b.v. die aan eigen order;
2. geschrift in de vorm van een toespraak, tot een of meer afwezige personen gericht om hem (hen) iets te doen weten, gesloten en, van een adres voorzien, verzonden; zowel abstract (het opstel), als concreet (het beschreven blad, al of niet met omslag): hij kan goed brieven schrijven; er lag een brief op tafel; een particuliere brief (tegenover ambts- of zakenbrief); rondgaande die achtereenvolgens aan verschillende personen gezonden wordt; een open -, brief die, hoewel aan een bepaald persoon gericht, bestemd is door allen gelezen te worden en daarom in een krant of periodiek afgedrukt wordt; meestal kritiek inhoudend; aangetekende brief, brieven bezorgen, bestellen, aan de geadresseerde afleveren; gesproken een geluidsbandje gericht aan iemand of aan meer personen om hem (hen) iets te doen weten en verzonden per post; (volksterm) een papieren brief, een brief als iets gewichtigs beschouwd, een officieel schriftstuk; (spr.) hij is zo dicht als een -, laat geen geheimen los; hij schrijft toch mooie brieven, kan toch mooie beloften geven; een Engelse -, (ook) een aan de koning schrijven, een middagdutje doen; (in titels) titel van bepaalde boeken van het Nieuwe Testament: na de Handelingen komen de Brieven; uitgave van een verzameling brieven van of aan een persoon: Brieven van Multatuli; boek in briefvorm geschreven: Brieven van Abraham Blankaart; geregelde correspondentie in een dagblad: brieven uit Berlijn;
3. (meestal in verkleinvorm) los stukje of strook papier waarop een korte aantekening, aanwijzing, opgave, lijst, bericht enz. geschreven of gedrukt is of kan worden: ik heb de boodschappen voor je op een briefje geschreven; ik geef u een briefje van mijn hand, ik verzeker het u stellig; dat kan ik wel op een briefje geven, dat weet ik beslist zeker; op, voor mijn briefje, wel wis en zeker!, voor mijn rekening!; iemand een briefje op de mouw spelden, wat wijs maken; zij is haar briefje kwijt, in scherts gezegd van een vrouw wier bevalling later komt dan zij gerekend had; het iemand op zijn briefje zetten, op zijn rekening, (fig.) het hem betaald zetten;
4. bewijs, attest: een briefje van de dokter;
5. bankbiljet: een briefje van duizend; lommerdbriefje; loterijbriefje;
6. (fig.) een brief sneeuw, een pakje sneeuw dat van een tak afschuift;
7. een brief spelden, papier waarop twaalf dozijn spelden in rijen gestoken zijn en zo toegevouwen in de handel gebracht worden; een brief naalden, papieren omslag met tien of twaalf pakjes naalden (van tien of twaalf stuks).

POSTERIJEN

In de zin der Ned. Postwet worden alle bescheiden en alle op papier, perkament en soortgelijke stoffen gestelde mededelingen en berichten, al of niet verpakt, als brieven beschouwd, voorzover deze niet zijn te rangschikken onder gedrukte stukken, nieuwsbladen, bijvoegsels en brailledrukwerken. Onder bescheiden verstaat men volgens het spraakgebruik allerlei akten, processtukken, overeenkomsten, toelichtende staten enz. (in het internationaal verkeer: papiers d’affaires). Deze vallen niet onder het begrip ‘mededelingen en berichten’ die in de regel een actueel en persoonlijk karakter bezitten. Behalve de eigenlijke brieven worden vaak ook voorwerpen onder omslag per post verzonden. Deze zendingen die b.v. gebruiksvoorwerpen kunnen bevatten, zijn, hoewel daarvoor vaak het tarief voor brieven wordt toegepast, geen brief in de zin van de Postwet.

Het Belg. KB tot codificering van de postwetgeving bevat geen definitie van het begrip brief, maar uit de tarieventabel voor postverzendingen blijkt, dat als brief wordt beschouwd en als zodanig verzonden kan worden elke brief in de gewone betekenis van het woord en elk pak van maximaal 2 kg dat niet is een zicht-, post-, of visitekaart, drukwerk, krant, tijdschrift, zaakpapier of staal.

GESCHIEDENIS

Uit de oudheid zijn uit Mesopotamië en zijn buurlanden, die tijdelijk van het spijkerschrift gebruik maakten (Elam, KleinAzië, Syrië-Palestina, Egypte) duizenden officiële en particuliere brieven bewaard gebleven. Deze zijn van onschatbare betekenis voor de reconstructie van historische, politieke, sociale en economische feiten. De oudste brieven dateren uit ca.2400 v.C., de jongste uit de laatste eeuwen v.C. De brieven werden geschreven op dictaat, door in scholen getrainde beroepsschrijvers. Verzamelingen belangrijke historische brieven, o.a. van de koningen van Ur in (ca.2000 v.C.) werden overgeleverd. De interpretatie ervan is vaak moeilijk.

Waardevol zijn daarom samenhangende briefarchieven, waarvan er vele bekend zijn. Deze brieven kenden een aantal, naar tijd en plaats wisselende, formele onderdelen, zoals adres, groetformule met zegenwens en soms een formeel slot. De inhoud vertoont de grootst denkbare variatie. Het type brief, dat een verzoek aan een (hoge) superieur behelsde, stond model voor een vorm van gebed tot de goden. Assyrische koningen legden van hun veldtochten verslag af in brieven gericht aan de god Assoer. De op een kleitablet geschreven brieven werden soms in een kleienveloppe gedaan met daarop de namen van geadresseerde en afzender, wiens rolzegel soms ook op de enveloppe werd afgerold.

De aanhef van de brief bevatte de zgn. bodespreuk: ‘Spreek tot’, ‘Aldus zegt’. Veel ambtelijke brieven zagen af van groetformules.

De belangrijkste groepen brieven zijn:

1. ca. 400 Sumerische, ambtelijke brieven uit het tijdperk van Ur lil, Ur (ca.2000 v.C.);
2. enkele duizenden Oudassyrische handelsbrieven, afkomstig uit een Assyrische handelskolonie in Anatolië, Kanisj (ca.1900 v.C.);
3. duizenden Oudbabylonische brieven, in groepen ontdekt in tal van plaatsen, m.n. in Sippar en Larsa. Vele werden clandestien opgegraven en door verkoop verspreid. Hiertoe behoren o.a. ca. 200 brieven uit de kanselarij van koning Hammoerabi (ca.1700 v.C.);
4. de Maribrieven, enkele duizenden, deel uitmakend van de omvangrijke paleisarchieven van Mari (ca.1700 v.C.) met belangrijke politieke, religieuze en sociale informatie;
5. de Amarnabrieven (zie Amarna), ca. 400 documenten uit de eerste helft van de 14e eeuw v. C., toen het Babylonisch de internationale voertaal was, gewisseld tussen de farao’s Amenofis in en Echnaton en hun Syrisch-Palestijnse vazallen en andere vorsten uit Voor-Azië;
6. meer dan duizend brieven uit de koninklijke Assyrische archieven te Ninive, vooral uit de eerste helft van de 7e eeuw v.C., met belangrijke politieke en bestuurlijke gegevens;
7. duizenden Nieuwbabylonische brieven (vooral 6e-5e eeuw v.C.), afkomstig uit o.a. Babylon, Sippar en Oeroek. Ook uit alle andere perioden zijn groepen brieven bekend.

Bij de Grieken en Romeinen komt de brief voor, geschreven op met was bestreken plankjes (reeds bij Homeros), op papyrus en ook wel op ostraka (scherven). De brieven van bekende personen zijn reeds vroeg verzameld, maar zij zijn meestal verloren gegaan. Uit de Romeinse tijd stammen de brieven van Cicero, evenals uit later tijd die van Plinius de Jongere, van keizer Julianus e.a. Van werkelijke brieven zijn te onderscheiden de letterkundige, enerzijds bij wijze van fictie als echte brieven aan bepaalde personen in de pen gelegd, zoals die van Alkifroon, anderzijds verhandelingen in briefvorm over geleerde onderwerpen, zoals de brieven van Seneca aan Lucilius en die van Horatius. Vele schijnbaar echte brieven zijn door latere retoren geschreven en op naam gesteld van bekende personen zoals Platoon, Isokrates, Falaris, de socratici en cynici.

Van andere aard zijn de brieven in het Nieuwe Testament. M.n. de zgn. algemene brieven zijn meer litteraire inkleding in briefvorm. De zendbrieven van bisschoppen en kerkvaders in vroegchristelijke tijd zijn veeleer een vorm van een theologische verhandeling.

In de tijd van renaissance en humanisme (15e—16e eeuw) werd de brief tot een litteraire stijlvorm en dikwijls in dienst van de satire gesteld (Epistolae obscurorum virorum). In de 17e eeuw was hij het gewone communicatiemiddel van de wetenschappelijke wereld; vele geleerden gaven hun (nog vaak in het Latijn gestelde) wetenschappelijke briefwisseling uit (Scaliger, Lipsius, Heinsius, Vossius e.a.). Ook werd de brief voor propaganda of bestrijding van bepaalde gedachten gebruikt (Pascal, Lettres provinciales, 1655; Montesquieu, Lettres persanes, 1721). In de 18e eeuw schiep Richardson (Pamela, 1740) de briefroman. De romantiek wijdde veel zorg aan de litteraire vorm van de brieven, waarin allerlei filosofische, theologische en artistieke of letterkundige problemen ter sprake werden gebracht (Goethe, Briefwechsel mit einem Kinde, 1835, met Bettina von Arnim; uit later tijd: Rilke, Briefe an einen jungen Dichter, 1929, en Briefe an eine junge Frau, 1930). Sinds de 19e eeuw is de correspondentie van bekende personen gepubliceerd ter wille van hun wetenschappelijke betekenis; zo verschenen de brieven van vorstelijke personen Archives ou correspondance inédite de la maison d’Orange-Nassau, geleerden (Erasmus, Hugo de Groot, Nietzsche), staatslieden (Thorbecke), kunstenaars (Vincent van Gogh), letterkundigen (C.Huygens, Goethe, Bilderdijk, Conscience, Multatuli, Potgieter, Tolstoj).

LITT. G.Steinhausen, Gesch. des deutschen Briefes (2 dln. 1889-91); W.B.Scoones, Four centuries of English letters (1893); H.Peter, Der Brief in der römischen Lit. (1901); M.L.Schuster, A treasury of the world’s great letters (1940); W.G.Hellinga, Het hart op de tong (1941); A.van Duinkerken, Wereldhistorie per post (1945); H.Koskenniemi, Studien zur Idee und Phrasaelogie des griech. Briefes bis 400 n.C. (1956); E.Solberger, The business and administrative correspondence under the kings of Ur (1966); H.Rogge, Fingierte Briefe als Mittel polit. Satire (1966); B.Kytzler, Briefe der griech. Antike (1967); A.L.Oppenheim, Letters from Mesopotamia (1967; met bibl.).