Werkwoorden vervoegen
briefen
Tegenwoordige tijd briefen
Ik brief
Jij brieft
brief jij?
U brieft
Hij/Zij/Het brieft
Wij briefen
Jullie briefen
Zij briefen
Verleden tijd van briefen
Ik briefde
Jij/U briefde
Hij/Zij/Het briefde
Wij briefden
Jullie briefden
Zij briefden
Voltooid deelwoord van briefen
gebrieft
Tegenwoordig deelwoord van briefen
briefend