brief
1) (1712) (inf.) vrouwelijk geslachtsdeel. O.a. in het werk van de 18e eeuwse schrijver S. van Rusting. Vgl. andere metaforen voor iets dat inhoud kan bevatten: brievenbus*; doos*; envelop*; portemonnee*. • Hij duwde met zijn knie haar benen van elkaar en zette zijn zegel op haar brief. (P. Aretino: Schijnheilige praktijken. Erotische verhalen...