m. (-ten), (ook: funderingsput), de ontgraving van het gehele bouwterrein of een gedeelte ervan, voor het maken van b.v. de fundering, een souterrain, een kelder, een riolering van een gebouw.
Bij een bouwterrein waar men rondom veel ruimte heeft en waar de grondwaterstand laag is, kan een bouwput gemakkelijk worden ontgraven met wanden volgens een helling (onder talud). Als echter de grondwaterstand hoog is, b.v. minder dan 1 m onder het terrein, en er niet veel ruimte is rondom het te maken gebouw (b.v. belendende percelen ernaast en een verkeersstraat ervoor), dan moet een damwand worden ingeheid, die bovendien nog geschoord moet worden (door stutten van rondhout of van stalen balken gesteund), terwijl door pompen de waterstand in de bouwput zo laag gehouden moet worden, dat de werkzaamheden in de bouwput ‘in den droge’ kunnen worden uitgevoerd.