v., de mate waarin de grond het vermogen heeft planten voort te brengen.
In het algemeen onderscheidt men chemische en fysische bodemvruchtbaarheid. Eerstgenoemd aspect is een maat voor de rijkdom aan voedende stoffen. Op gronden die van nature rijk zijn (gronden uit jonge polders), kan men jaren achtereen zeer hoge opbrengsten krijgen zonder bemesting. Deze natuurlijke chemische bodemvruchtbaarheid gaat na verloop van tijd achteruit en men is dan op bemesting aangewezen. Tegenover de van nature rijke gronden staan de van nature arme gronden (zand- en dalgronden), waarop zonder bemesting de opbrengsten laag zijn. Met de komst van de kunstmest is de produktiviteit van deze gronden zeer sterk gestegen en konden vele andere arme gronden in cultuur worden gebracht.
Gegevens over de voedings- of bemestingstoestand krijgt men door grondonderzoek. Op basis van dit laboratoriumonderzoek en proefveldresultaten kan een bemestingsadvies worden uitgebracht. De voedingstoestand van de grond wordt door bemesting in sterke mate beïnvloed.
De fysische bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door de water-, lucht- en warmtehuishouding van de grond. Bij een goede waterhuishouding beschikken de wortels over voldoende water, terwijl overtollig water wordt afgevoerd. Een goede luchthuishouding zorgt ervoor, dat de wortels gemakkelijk zuurstof aan de bodemlucht kunnen onttrekken en koolzuur kunnen afgeven. Een goede warmtehuishouding is nodig omdat plantewortels alleen goed willen groeien als de bodemtemperatuur binnen bepaalde grenzen blijft. De fysische bodemvruchtbaarheid is voorts afhankelijk van de grondbewerking. De toenemende mechanisatie in de landbouw brengt met zich mee dat de bewerkings- en mechanisatiemogelijkheden een steeds belangrijker rol gaan spelen.
In de akkerbouw zijn momenteel het hoogst gewaardeerd de gronden met een gemakkelijke bewerkbaarheid, een ruime bewerkingsmarge en een grote structuurstabiliteit. De fysische eigenschappen zijn meer blijvende eigenschappen en worden in hoofdzaak door het bodemprofiel bepaald. Alleen door kostbare cultuurtechnische maatregelen (ontwatering, grondverbetering enz.) zijn in deze eigenschappen wijzigingen aan te brengen. Litt. Inst. v. Bodemvruchtbaarheid, Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan 1890-1965 (1966).