Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bloeden

betekenis & definitie

(bloedde, heeft gebloed),

1. bloed laten uitvloeien: ik heb me gesneden, het bloedt nogal; mijn hand bloedt; met subjectsverwisseling: ik bloed: bloeden als een kalf, rund, (scherts.) als een meelzak; het is een doekje voor het bloeden, een schrale troost, een vergoelijking van iets pijnlijks dat iemand aangedaan is;
2. (dicht.) nog bloedt die wond, dat leed is nog vers, schrijnt nog; het hart bloedt mij bij dat herdenken, ik voel nog diepe smart; hij deed het met een bloedend hart, gedwongen en met diepe smart; doen alsof zijn neus bloedt, zich onverschillig, dom houden;
3. (oneig.) boeten, betalen: hij zal ervoor moeten bloeden; voor een ander moeten bloeden, gestraft, onaangenaam bejegend worden;
4. (plantkunde) het uitvloeien van sap uit de houtvaten.