Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Betaald verlof

betekenis & definitie

in België een vorm van verlof, geregeld door de gecoördineerde wetten van 9.3.1951, herhaaldelijk gewijzigd, o.a. door de wet van 28.3.1975 tot integratie van de vierde vakantieweek in de vakantieregeling van de werknemers. Op een jaarlijks betaald verlof hebben recht alle personen die door een dienstnemingscontract of door een leercontract verbonden zijn met een in België gevestigde werkgever.

De wet is niet toepasselijk op dienstboden, huispersoneel, familiewerkhuizen en zekere categorieën met speciaal statuut, zoals het spoorwegpersoneel.De duur van het jaarlijks verlof wordt bepaald naar verhouding van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, met daarin begrepen de dagen die door KB met arbeidsdagen worden gelijk gesteld. In de regel bedraagt het voor arbeiders vanaf het KB van 9.4.1975 24 vakantiedagen voor meer dan 276 gewerkte en gelijkgestelde dagen, en minimum één dag voor 12 tot 23 gewerkte dagen, en voor bedienden 4 weken. Verlenging van het verlof kan worden toegestaan voor anciënniteit in het bedrijf.

Met het betaald verlof gaat verlofgeld gepaard: arbeiders door tussenkomst van de rijkskas of van een van de bijzondere kassen, bedienden rechtstreeks van de werkgever. De arbeider ontvangt in de regel als vakantiegeld en aanvullend vakantiegeld 14 % van zijn jaarlijks brutoloon, en een gezinsvakantiebijslag. De bediende ontvangt als vakantiegeld zijn gewone maandwedde, plus een toeslag gelijk aan één achtenveertigste van zijn wedde per maand dienst, plus een aanvullend vakantiegeld nogmaals gelijk aan die toeslag, en een gezinsvakantietoeslag.

< >