Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

bergeend v./m. (-en)

betekenis & definitie

zwemvogel die in grootte het midden houdt tussen gans en eend. De bergeend, Tadorna tadorna, behoort tot de familie van de -meenden. Het is een grote, gansachtige eend (lengte ca. 0,65 m) met groen zwarte kop en hals, een wit lichaam met een brede, roodbruine band rondom de benedenborst en een donkere streep over het midden van de onderdelen. Verder zijn de schouders en handpennen zwart en de vleugelspiegel groen; de snavel en poten zijn roodachtig. Het mannetje heeft tijdens de broedtijd een grote knobbel op de bovensnavel.

Het vrouwtje broedt; de jongen worden echter door beide ouders grootgebracht. De bergeend leeft vooral van dierlijk voedsel, met name kleine slakjes, en komt als broedvogel voor in West- en Noordwest-Europa en van daar tot in Mantsjoerije. Grote aantallen bergeenden ruien in de Duitse Bocht. In Nederland een vrij talrijke broedvogel van duingebieden en de kust van het IJsselmeer; doortrekker en wintergast in vrij groot aantal. In België een schaarse broedvogel, die echter de laatste decennia sterk toeneemt. De verwante casarca (Tadorna ferruginea) heeft een oranje bruin verenkleed met een lichtere kop, zwarte snavel en poten, zwarte staart en zwarte slagpennen met een groene vleugelspiegel.

Het mannetje heeft een smalle, zwarte halsband; het vrouwtje heeft een bijna witte kop. In Nederland en België een onregelmatige gast. Een groot deel van de waarnemingen heeft waarschijnlijk betrekking op uit gevangenschap ontsnapte exemplaren. Broedplaatsen zijn voornamelijk in Midden-Azië, Klein-Azië en Noord-Afrika; ook wel in Griekenland en Spanje. Tot het geslacht Tadorna rekent men zeven soorten, die alle voorkomen in de Oude Wereld.

LITT. P.Scott, A coloured key to the wildfowl of the world (1965); K.M.Bauer en U.N.Glutz von Blotzheim, Handbuch der Vogel Mitteleuropas (1968).

< >