Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Baby

betekenis & definitie

[Eng.], m. (-’s, babies), zuigeling, klein kind. In samenstellingen gebruikt om een bijzonder klein model aan te duiden: Babypiano.

Baby is de benaming voor de mens in de allereerste periode van zijn leven, nl. vanaf de geboorte tot ca. 1 jaar. In de babyperiode vindt een zeer snelle ontwikkeling plaats, zowel lichamelijk (de lengte b.v. verdubbelt) als psychisch. Op basis van de aangeboren functies (zien, horen, geluid voortbrengen) vindt een zeer sterke nuancering plaats. Mijlpalen hierin zijn b.v. de eerste glimlach, de herkenning, de eerste woorden. De motorische ontwikkeling (kruipen, zitten, staan) leidt tot een grote uitbreiding van het ervaringsveld van de baby, waardoor deze zeer veel verkent en leert van zijn naaste omgeving.

Van groot belang in de opvoeding is vooral de gewoontevorming, die sterk aansluit bij de primaire behoeften (slaap, voeding). Veelal wordt de tweede helft van het eerste jaar als het belangrijkst gezien voor de sociale en emotionele ontwikkeling. Een langdurige scheiding van de moeder (of andere vaste verzorgster) zou ernstige gevolgen kunnen hebben voor het gehele latere leven. Deze theorie is later sterk aangevochten, maar zeker is wel dat de babyperiode van groot belang is voor de totale ontwikkeling, omdat de vroeg aangeleerde gewoontes en gedragswijzen zeer stabiel zijn (dus moeilijk te wijzigen) en dat de relatie met vaste personen in de omgeving daarbij sterk vormend werkt.

LITT. B.Spock, Baby- en kleuterverzorging (1946; vele herdr.); N.Bayley, Bayley scales of infant development (1969).