afboeren - af'boeren (boerde af, heeft afgeboerd), 1. (van een boer) zich achteruitboeren, aan lager wal komen; 2. (bij natuursteen en andere steen- of glasachtige materialen) afbrokkelen of afschilferen (van scherpe hoeken) .
Ter voorkoming van af boeren worden de hoeken van natuursteen niet scherper gemaakt dan 90° en brengt men tussen opgelegde balk (plaat enz.) en oplegblok (console enz.) een plaat zacht materiaal.