adapter - adap'ter [Eng.], m./v. (-s), koppelstuk of -apparaat.
In de computertechniek heeft elk type periferieapparaat een speciale adapter voor de aansluiting van het apparaat op de standaardverbinding met de computer. Deze past de signalen van de standaardverbinding aan de eisen van het desbetreffende peadaptieve radiatie bij vogelsnavels (uit: Simpson, Pittendrigh en Tiffany ‘Life, an introduction to biology’, 1957) riferie-apparaat aan, zodat de gegevensuitwisseling (datatransport) met de computer op gestandaardiseerde wijze kan plaatsvinden.