Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

A priori2, (vooraf)

betekenis & definitie

A priori2, (vooraf) - o. (-’s), 1. wat van te voren gegeven is (in de geest); gegeven kenniselement;

2. vaststelling of oordeel vooraf, zonder onderzoek.

In de logica staat a priori tegenover a posteriori [Lat., achteraf]. Ondanks veel discussie over de begrippen a priori en a posteriori verstaat men onder een a posteriori-bewijs een bewijs op grond van de ervaring en onder een a priori-bewijs een bewijs op grond van het denken (logisch redeneren) alleen. Evenzo is dan een a posteriori-oordeel een ervarings-oordeel en een a priori-oordeel een denk-oordeel. Ook wordt wel in gelijke betekenis van a posteriori- en a priori-begrippen gesproken. In de vóórkantiaanse filosofie werd met een bewijs a priori een redenering aangeduid die, van de oorzaken of gronden uitgaande, concludeert tot de resultaten of gevolgen, terwijl een a posteriori-bewijs omgekeerd te werk gaat. In deze zin concludeert men a priori dat een huis zal instorten, als de fundamenten ervan zijn ondergraven.

In de aan Kant georiënteerde filosofie wordt de a priori-kenvorm scherp gesteld tegenover het empirische (a posteriorische) materiaal. Deze a priori-kenvorm steunt niet op de ervaring, maar maakt omgekeerd alle ervaring eerst mogelijk. Zo kan de causaliteitswet (alle verandering geschiedt door een oorzaak) niet uit alle ervaring worden afgeleid, omdat deze in alle ervaring wordt voorondersteld. In de hedendaagse kentheorie wordt deze kantiaanse visie sterk aangevochten. Wel gelden hier de logische en wiskundige uitspraken als a priori-beweringen, omdat hun waarheid of geldigheid niet afhankelijk is van de ervaring, maar van de afleidingsmogelijkheid uit de axiomata van een logisch of wiskundig systeem, (zie analytisch oordeel). [prof.dr.H.G.Hubbeling].

LITT. H.J. Pos, Het a priori in de geesteswetenschappen (1932); A. Pap, Semantics and necessary truth (1958); M. Dufrenne, La notion d’a priori (1959).