Sorbus ária X Arónia arbutifólia Synoniem: Sórbus alpína HEYNH., Arónia densiflóra SPACH.
Hoog groeiende struik met slanke, aan de top viltig behaarde, bruine twijgen; bladeren 4-8 cm lang, elliptisch, 8-14 paar zijnerven, top puntig toelopend, bladvoet stomp of wigvormig, vaak grootste breedte boven het midden, rand fijn klierachtig gezaagd, bovenzijde iets glanzend donkergroen, kaal, onderzijde grijs-groen, behaard.
Bloemen wit, in viltig behaarde tuilen; 3-4 stijlen, aan de basis behaard; vruchten tot 8 mm in diameter, bij rijp worden bruin-rood.
Een flinke, hoog opgroeiende struik met op die van Sórbus ária gelijkende bladeren, die in het najaar zeer mooi tot goudgeel verkleuren.
