P. laurifólia X P. nígra var. itálica Synoniem: P. certinénsis DIECK.
Mooie zuilvormig opgroeiende boom, met enigszins kantige, zwak behaarde, lichtbruine, in de winter lichtgrijze twijgen en grote, spitse, kleverige, groen gekleurde knoppen. Bladeren 7-10 cm lang, 3-5 cm breed, bovenzijde donkergroen, onderzijde groen-grijs, eerst zeer zwak behaard, later geheel kaal; eivormig, eirond-eivormig of eirond-ruitvormig, met lang toegespitste top en afgeronde of wigvormig toelopende bladvoet, bladrand doorschijnend, onregelmatig gezaagd, bladstelen 2-4 cm lang, iets gegroefd, behaard; ♀ katjes 4-7 cm lang, ♂ bloemen met ongeveer 15 meeldraden.
Van deze bastaard bestaan voornamelijk vrouwelijke exemplaren, de manlijke hebben iets bredere kroon. Het is een uitstekende populier voor de noordelijke landen en belooft een goede handelssoort te worden.
