Struiken, met zomergroene verspreid staande en kort gesteelde bladeren; bloemen wit of rose met 3 vrije, eivormige kroonbladen, een 5-lobbige kelk, 6 meeldraden en een 3-hokkig vruchtbeginsel, in eindstandige trossen of pluimen; doosvrucht veelzadig.
Van dit geslacht zijn slechts 2 soorten bekend, die in Engeland worden gekweekt en in collecties van Ericáceae voorkomen; beide zijn ook bij ons winterhard en kunnen van zaad of zomerstek worden gekweekt; zij verlangen een humusrijke zandgrond.