Thijm Ongeveer 35 soorten en talrijke vormen van dit geslacht komen voor in Europa, N.-Afrika en W.-Azië;
zij worden meestal gerangschikt onder de Vaste of Overblijvende planten en vele hiervan zijn bij ons niet winterhard.
Planten met kleine overstaande gaafrandige bladeren en liggende of opgaand groeiende stengels; bloemen in schijnkransen, tot hoofdjes of aren verenigd; bovenlip uitgerand, onderlip afstaand, 3-lobbig; kelk 2-lippig, met 3 korte tanden; meeldraden 4, niet of zeer weinig buiten de bloemkroon uitstekend; helmhokjes met breed hoekig helmbindsel.
Dit geslacht omvat laagblijvende struikjes en halfstruiken.