Gepubliceerd op 14-03-2019

Spiraéa L

betekenis & definitie

Spierstruik Van dit zeer belangrijke geslacht, waarvan ruim 80 soorten en vele variëteiten en bastaarden bekend zijn, komen zeer vele vertegenwoordigers in onze tuinen en parken voor, omdat het gewoonlijk alle zeer rijkbloeiende struiken zijn, die weinig eisen stellen aan de grond, vlug groeien en met enkele uitzonderingen bij ons voldoende winterhard zijn. Zij worden dan ook veel gebruikt voor beplanting van grote groepen of als voorbeplanting tegen hoger opgroeiend loofhout, soms langs bosranden. Practisch kan men de soorten in drie hoofdgroepen verdelen; de eerste groep bestaat uit planten, die in het voorjaar bloeien, dus aan de vorig jaar gevormde twijgen. Dit zijn gewoonlijk alle opgaand groeiende struiken met later meer overhangende twijgen, meestal zeer rijk bloeiend met witte bloemen in zittende schermen of in schermvormige tuilen. De vermeerdering van deze soorten geschiedt gewoonlijk door zomerstek, soms door afleggers of ook door zaad. Tot de tweede groep behoren gewoonlijk lager blijvende soorten, die met witte, rose of rode bloemen bloeien in samengestelde, eindstandige tuilen, breder dan lang. Kweekwijze als die van de vorige groep.

De derde groep omvat wel de sterkste en het hardst groeiende soorten; zij bloeien met witte, rose of enigszins rode bloemen in eindstandige pluimen, langer dan breed. Deze soorten kunnen bijna alle door winterstek worden vermeerderd. Voor verdere bijzonderheden zie men bij de beschrijving.

Geslachtskenmerken zijn: struiken met zomergroene, verspreid staande, kort gesteelde bladeren, zelden gaafrandig, meestal getand, gezaagd of soms gelobd, zonder of met zeer kleine steunblaadjes.

Bloemen 2-slachtig, zelden 1-slachtig, in schermen of pluimen, nooit in trossen, eindstandig of langs vorigjarig hout; 5 kelk- en 5 kroonbladen, deze laatste meestal afgerond en langer dan de kelkbladen; 15-70 meeldraden; 5 niet vergroeide vruchtbladen; vrucht niet opgeblazen, aan de buiknaad openspringend, meerzadig.

Bloemen wit, in enkelvoudige schermen of schermvormige tuilen, eindstandig aan kortloten langs vorigjarig hout . . . . Groep Chamaedryon Bloemen wit-rood, in samengestelde, eindstandige tuilen aan kortloten langs vorigjarig hout, of in eindstandige tuilen aan verlengde, bebladerde twijgen; bloeiwijze breder dan lang . . . . Groep Calospira Bloemen wit-rood in eindstandige pluimen; bloeiwijze langer dan breed . . . . Groep Spiraria

< >