M.-China; 6-8 m.
Synoniem: Microméles folgnéri C.S..
Kleine boom met slanke, enigszins overhangende twijgen; deze eerst behaard, later kaal en met talrijke lenticellen; knoppen spits, geheel kaal. Bladeren 5-8 cm lang, elliptisch-eivormig, top spits, bladvoet meer wigvormig toelopend, rand fijn gezaagd, soms zwak gelobd, 8-10 paar zijnerven, bovenzijde donkergroen, eerst spaarzaam behaard, later geheel kaal, onderzijde grijsviltig behaard, in de nazomer kaal. Bloeit in Mei in losse tot 10 cm brede viltig behaarde tuilen;
kelkslippen klein, spits; kroonbladen breed-eivormig; 3 stijlen; vrucht 8-10 mm lang, ovaal, helderrood.
S.f. var. péndula REHD., wijkt alleen van de soort af door meer hangende takken en twijgen. Bij soort en variëteit zijn de bladeren in het najaar koperkleurig getint.