Gepubliceerd op 19-03-2019

Sambúcus melanocárpa GRAY

betekenis & definitie

W.N.-Amerika, N.-Californië; 4 m.

Sterk groeiende struik met stevige, iets afstaande en overhangende twijgen. Jonge twijgen rood-bruin, kaal, later grijs-groen met lichtgele lengtestrepen en lichtbruin merg. Bladeren tot ruim 20 cm lang, 5-7-tallig, bij het uitlopen bladstelen en onderzijde der blaadjes behaard, later kaal. Blaadjes kort gesteeld, soms bijna zittend, 8-15 cm lang, eivormig tot omgekeerd lang-eivormig, gezaagd, bovenzijde donkergroen.

Bloeit Juli-Augustus met lichtgele, bijna witte bloemen in tot 7 cm lange gedrongen eivormige pluimen met roodachtige bloemstelen; vruchten 5-6 mm in diameter, rond, bij rijp worden zwart, met bruin-rode vruchtstelen; zaden wit, gespikkeld.

S.m. var. fuerstenbérgii SCHWER. wijkt van de soort af door bruin-rode vruchten.

< >